Nieuws
Damon Dinsdag 20 juni
Vandaag in de Damon Dinsdag het beroemde fragment over tijd uit de Belijdenissen van Aurelius Augustinus.
"Wat is tijd?
Er is dus ook geen tijd geweest dat u niets hebt gedaan, want u hebt de tijd juist gemaakt. Er zijn ook geen tijden mede-eeuwig met u. U blijft, maar als de tijden zouden blijven, waren het geen tijden. Want wat is tijd? Kan iemand dat even kort uitleggen? Wie kan er een woord over zeggen of het ook maar vatten in zijn denken? En toch, waar praten we gemakkelijker en vertrouwder over dan over de tijd? En als we erover praten, weten we ook waar we het over hebben, en als je naar een ander luistert, begrijp je hem ook.
Wat is tijd dan? Zolang niemand het me vraagt, weet ik het wel. Maar als ik op deze vraag antwoord moet geven, weet ik het niet meer. Toch durf ik te zeggen dat ik weet dat er geen verleden tijd zou zijn, als niets voorbijging, en dat er geen toekomstige tijd zou zijn als er niets naar ons toe kwam, en dat er geen tegenwoordige tijd was als er niets was. Maar die twee tijden, de verleden tijd en de toekomstige, hoe kunnen die bestaan als het verleden er niet meer is en de toekomst er nog niet is? En als de tegenwoordige tijd steeds tegenwoordig was en niet overging in het verleden, zou er geen tijd meer zijn maar eeuwigheid. De tegenwoordige tijd wordt dus tijd door over te gaan in het verleden. Hoe kunnen we dan van tegenwoordige tijd spreken, als ze dat pas wordt door onderweg te zijn naar niet zijn? Of spreken we juist van tijd, omdat ze onderweg is naar niet zijn?
We spreken ook van een lange tijd en een korte tijd, maar wel alleen in verband met het verleden of de toekomst. Als iets bijvoorbeeld honderd jaar geleden is, zeggen we ‘lang geleden’, en over honderd jaar noemen we ook ‘lang’, maar dan in de toekomst. Van tien dagen geleden, bijvoorbeeld, zeggen we ‘kort’, en dat zeggen we ook in toekomstige zin als we zeggen ‘over tien dagen’. Maar kun je iets wel lang of kort noemen, als het niet bestaat? Want het verleden is niet meer en de toekomst is nog niet. Eigenlijk moeten we dus niet zeggen: ‘Het is lang,’ maar als het over het verleden gaat: ‘Het was lang,’ en over de toekomst: ‘Het zal lang zijn.’"