(+31)040 - 304 60 58

Goethe - Schiller

Briefwisseling

Boeken

Goethe - Schiller

Briefwisseling

Johan Wolfgang von Goethe , Johann Christoph Friedrich von Schiller
€ 34,00

Op voorraad
Direct leverbaar uit voorraad

Product omschrijving

Een intensieve uitwisseling van ervaringen en ideeën van twee volstrekt tegengesteld geaarde genieën. De schrijver en natuurwetenschapper Goethe (1749 - 1832) leeft in zijn waarnemingen van de zintuiglijke werkelijkheid, de dichter-filosoof Schiller (1759 - 1805) in de begrippen welke hij ontleent aan de ideële wereld. De fenomenologische empirist en de idealistische rationalist vinden elkaar in hun streven naar waarheid en schoonheid. Hun wederzijdse commentaar, aanmoediging en kritiek bevruchten aantoonbaar hun kunstzinnige en wetenschappelijke productie.

In de periode van hun vriendschap en samenwerking (1794 - 1805) schreef Schiller zijn belangrijkste werken, waaronder het filosofische essay über die aesthetische Erziehung des Menschen en de dramatische trilogie Wallenstein. Goethe schreef zijn Balladen, Wilhelm Meisters Lehrjahre en Hermann und Dorothea, hij nam Faust opnieuw ter hand, en werkte aan zijn Farbenlehre. Samen verrichtten zij de redactie van het door Schiller opgerichte tijdschrift Die Horen en de jaarlijkse Musenalmanach, waarvoor zij de roemruchte polemische distichons Xenien schreven.
In het samenwerkingsverband van Schiller en Goethe, de een in Jena de ander in Weimar, vormden de brieven een essentiële schakel, zij overbrugden de soms zeer lange pauzes tussen hun onderlinge gesprekken. Nadat Schiller (weer) in Weimar was komen wonen (december 1799) nam het belang van de correspondentie aan betekenis af, al werden naast de talloze kattebelletjes nog steeds waardevolle brieven geschreven.

De brieven portretteren de persoon van de schrijvers, betrekken de lezer in alle stadia van hun kunstzinnige en wetenschappelijke creativiteit en roepen beelden op van het culturele leven in Duitsland, in het bijzonder in Weimar en Jena, dat niet toevallig beschouwd werd als het centrum ervan.

Specificaties

ISBN
9789055736058
Auteur(s)
Vertaler(s)
Omvang
512 pagina's
Uitvoering
Gebonden uitgave
Verschijningsdatum
01 Januari 2005

Recensies

'Een fascinerende briefwisseling'
- de schrijver Cees Nooteboom in het tijdschrift Nexus (2003)

'De selectie van Aart J. Leemhuis uit de duizend en vijftig brieven die ze elkaar in tien jaar schreven, is een eenvoudig bewijs: Goethe en Schiller waren heel verschillende mensen en schrijvers, maar voelden elkaar verrassend goed aan: wat de een ontbrak werd hem door de ander aangereikt door middel van constructieve aanwijzingen, opmerkingen, en kritiek. En het werd steeds in dank afgenomen. (...) [D]oor het onbevangen lezen van hun werk, en van hun brieven, worden ze op slag ontcanoniseerd. De hele bibliotheken die over hen zijn geschreven, verdwijnen achter de horizon, de olympische helden die van hen gemaakt zijn krijgen hun normale proporties terug.' 
- Carel Peeters in Vrij Nederland (23-7-2005)

'Van de zeer uitvoerige correspondentie tussen de twee grootheden Goethe en Schiller bestond nog geen Nederlandse vertaling. Uit de 1015 bekende brieven is hier nu een zeer royale keus gemaakt. (...) De vertaling doet deze diepgaande gedachtenwisselingen alle recht aan. De noten zijn gegroepeerd per brief. Uitvoerig personenregister. Voor wie Goethe en Schiller als kunstenaars beter wil leren kennen, is deze uitgave een must.'
- A.P.G. Spamer, t.b.v. de Nederlandse Bibliotheek Dienst (26-8-2005)

'De filosoof en beeldend kunstenaar Aart J. Leemhuis besteedde tien jaar aan de selectie, vertaling en annotatie van dit uitstekend verzorgde brievenboek. Goethe en Schiller roddelen soms ook, hebben gemeenschappelijke vijanden, maar in hun brieven zie je literatuur ontstaan, bijvoorbeeld de roman "Wilhelm Meisters Lehrjahre" van Goethe.
[...]
Dit boek is geenszins cryptisch, alle personen en omstandigheden worden helder verklaard. Goethe en Schiller schreven elkaar elf jaar. Waar Goethe gespitst was op waarneming, zag Schiller meer in het idee, in wat in je hoofd omging. Schiller tobde met een zwakke gezondheid. Na een creatieve dag was hij soms vijf tot zes dagen gedwongen niets te doen. In de brief van 8 december 1794 schrijft hij: "Om te filosoferen is de halve mens al voldoende en kan de andere helft uitrusten; maar de muzen zuigen je uit."
Meer dan eens logeerde Schiller bij Goethe. Er is een hechte vriendschap ontstaan, ook al bleef het in de brieven altijd "Sie" en werd het nooit "du". In de correspondentie zien we Goethe in vele gedaanten: als reiziger, door de bergen van Zuid-Duitsland en Zwitserland, varend over meren, gefascineerd door de waterval in Schaffhausen. We zien hem in de rol van badgast, genietend van het nietsdoen en de vrijblijvende omgang met andere badgasten van het herstellingsoord. We lopen rond op de jaarmarkt in Leipzig, volgen Goethe als provinciaal te midden van de stedelingen in Frankfurt en als wetenschapper aan de universiteiten van Jena en Tübingen. Goethe geeft blijk van een uitstekende kijk op de beeldende kunst in ateliers van kunstenaars in Stuttgart en schittert als onderzoeker van mineralen, planten, insecten en het licht. Gedreven leidt hij het theater in Weimar en beheert de bibliotheken in Weimar en Jena, organiseert verjaardagsfeesten aan het hof en leidt literaire kringen. Een duizendpoot.
Leemhuis maakt een keuze uit 1015 brieven. Het is de vraag of Goethe en Schiller hun brieven schreven met in hun achterhoofd het idee om ze later te kunnen publiceren. Pas in 1828/29, jaren na Schillers dood, werden ze voor het eerst gepubliceerd, onder redactie van Goethe.'
- Hans van der Ploeg in het Nederlands Dagblad, Het katern, 5 mei 2006

'De lezer van nu wordt getroffen door de hooggestemde toon van de woorden en de kracht van het ideaal dat overal doorheen klinkt. De vertaler, Aart Leemhuis, mag wel dank worden gezegd. In 1994 verscheen van zijn hand het belangwekkende boek van Schiller, Brieven over de esthetische opvoeding van de mens, en nu verschijnt er opnieuw een belangrijke titel die het voor antroposofen mogelijk maakt weer oog te krijgen voor Steiners referentiekader.'
- Marcel Seelen, in: Motief, maandblad voor antroposofie, nummer 100 (oktober 2006)

'Een moedige en belangwekkende daad een dergelijk werk in het Nederlandstalige gebied brengen! De brieven die Schiller en Goethe wisselden vanaf het jaar 1794 tot Schillers dood in 1805 vormen tezamen een volkomen uniek document in de geschiedenis van de wereldliteratuur. Twee geniale dichters van zeer tegengestelde geaardheid, die aanvankelijk het bepaald niet goed met elkaar konden vinden [...].
De brieven geven een ongelofelijk boeiend beeld van hun werkwijze. De op dat moment nog onvoltooide roman Wilhelm Meister van Goethe wordt voltooid door een voortdurend, mondeling en schriftelijk overleg.
[...]
Wij krijgen ook door deze brieven een beeld van het leven in het Duitsland van toen, het enerzijds zoveel rustiger en eenvoudiger bestaan zonder de hectische toestanden waar wij thans in leven, anderzijds de ongelofelijk intensieve contacten van de mensen.
[...]
Ik wil nog iets zeggen over deze Nederlandse uitgave van de brieven, die ik onze lezers graag met warmte aanbeveel.
Het boek is bijzonder verzorgd, met stevige kaft, goed papier en leesbaar drukwerk. De vertaling is goed, leest prettig door het goede evenwicht van moderne zegswijze en wat plechtiger 'ouderwetse' taal der beide heren, hoewel Goethes Duits, zeker in zijn brieven ook modern aandoet.
Er zijn natuurlijk zeer veel noten noodzakelijk bij een dergelijk werk. De vertaler heeft zich daarvoor ook veel moeite gegeven en [...] de notities als 'boek in het boek' zijn zeer de moeite van het lezen waard.
Al met al een zeer waardevol werkstuk, waarvoor wij vertaler en uitgever dankbaar mogen zijn.
Het lijkt misschien dat dergelijke inhouden ver van ons huis liggen, maar de huidige, uitermate chaotische en vrijwel ideeënloze culturele en sociale situatie zal alleen mijns inziens verbeteren en werkelijk vermenselijken, wanneer de Europese geest die zo sterk uit de Briefwisseling spreekt, voor onze tijd wordt gevonden en productief gemaakt.
Het aandachtig lezen van deze brieven kan ongetwijfeld bijdragen tot een gezondere samenleving, omdat daarin een subliem voorbeeld van creatieve menselijkheid wordt gegeven.
Is dat ook niet het ideaal van ons vrijeschoolonderwijs?' 
- W.F. Veltman in: Vrije Opvoedkunst, jrg.70, nr.2 (maart 2007)